Zo, luitjes, vandaag ga ik mezelf eens flink voor paal zetten. Maar het is voor een goeie zaak: het mag nu wel helder zijn dat ik onze vrijheid van meningsuiting en spreken een belangrijke zaak vind. En een mens zegt soms domme dingen – maar da’s nog niet verboden. En bovendien ben ik iemand een antwoord schuldig, en ik hoop hem dat via deze weg te geven.
Ik zei iets doms op Twitter, een weekje of wat geleden. Soms heb je je dag niet, en ik had ‘m beslist niet. Ik was moe, ik had een rothumeur, had de week ervoor een oude hond van me moeten laten inslapen, enfin: toen ik op mijn timeline op twitter een respons tegenkwam van iemand die het nodig vond mij voor dom uit te maken en zo nog wat ongefundeerde beledigingen mijn kant op te schieten verloor ik mijn geduld, en gaf hem dit antwoord terug:
Nee, joh, ik ben te dom om te poepen, en van geschiedenis heb ik ook al geen verstand… Bel je even de lui van de Nationale Canon? Die zijn zo stupide geweest een boek van me op te nemen als aanbevolen literatuur over Erasmus. ZO stom ben ik nou. Bel je ze even?
Ja, ik weet het, het is een hartstikke pedant en arrogant antwoord dat eigenlijk nergens op slaat, maar nogmaals: je hebt van die dagen. Ik meende te moeten schermen met iets dat er eigenlijk gewoon niet toe doet, ook al was ik er trots op: dat een van mijn boeken ooit is opgenomen als aanbevolen leeswerk in de boekenlijst van de Nationale Canon. Het is een non-argument, zwak en flauw en kinderachtig.
De respons van de persoon met wie ik in discussie was, was zo mogelijk nóg kinderachtiger: mij werd verzekerd dat er inderdaad contact opgenomen zou worden met de mensen achter de Canon, om over mij te klikken. Ik haalde mijn schouders er over op en ging verder met mijn leven.
Nou, je hebt misschien van die dagen, maar je hebt ook van die mensen: blijkbaar meende die persoon het echt, van dat klikken. Ik ontving een mail van meneer Hubert Slings, van de redactie van de Nationale Canon:
Ik verzoek u dringend om de Canon van Nederland en het feit dat een boek waarvan u co-auteur bent daarop vermeld is voortaan buiten uw persoonlijke discussies op Social Media te houden.
Voor de snelle duidelijkheid: ik heb dit boek samen met Maurits Tompot geschreven, die destijds koster was van de St. Janskerk in Gouda, en een geweldig idee had voor een boek over die kerk, en over de invloed van Erasmus op de gebrandschilderde glazen die in die kerk zitten. Tompot leverde alle informatie die ik in een Dan Brown-achtige roman over de maker van een groot deel van de glazen, Dirck Crabeth, heb verwerkt, en dat boek had dus een vermelding gekregen als ‘leuk leesvoer over Erasmus’ in onze Nationale Canon.
Terug naar die mail: ik was er werkelijk verbaasd over. Ik vermeld wel vaker dat ik in die lijst sta met m’n werk, ik was er tenslotte trots op. En ik kan me voorstellen dat andere auteurs het er ook wel eens over hebben, ook op sociale media. Nog nooit heb ik zo’n mail gehad, en nu ineens, nadat iemand had gedreigd met klikken, kreeg ik deze strenge, schoolmeesterachtige waarschuwing.
Ik heb meneer Slings uiteraard direct teruggemaild:
Wat is daar het probleem mee? Het is tenslotte mijn boek, de rechten ervan liggen bij mij, en ik heb het volste recht aan te geven door wie mijn boek is gebruikt voor educatieve of andere doeleinden.
Ik neem aan dat u een mail heeft gehad van de persoon met wie ik op dat moment in verhitte discussie was. Hij/zij kondigde al aan dat te zullen doen. Het valt me bijzonder tegen dat iemand als u zich mengt in een idiote discussie op een sociaal medium – want het moest haast wel over deze discussie en de ‘klikker’ gaan: ik vermeld wel vaker dat mijn boek in die lijst staat, en heb nog nooit wat van u gehoord.
Dus mijn antwoord is: nee, dat kan ik niet doen. Want nogmaals: dit is mijn werk. En de Nationale Canon is een openbare stichting, geen particuliere. U bezit die Canon niet, en zeker mijn werk niet.
Als het u gaat om mijn politieke voorkeuren, dan vraag ik u daar eerlijk over te zijn. En ik krijg een sterk vermoeden dat het daar om te doen is. Zoals ik al zei heb ik nog niet eerder dit verzoek van u over de mail gehad.
En als u het niet eens bent met mijn beslissing om zelf te mogen verkondigen en bespreken wat er met mijn werk gebeurt: het staat u vrij dat boek uit die lijst te verwijderen. Een Nationale Canon die de oren laat hangen naar klagers die toevallig met hun politieke kleur beter bij de organisatie in de smaak vallen en daarom hun zin krijgen: da’s sowieso niks voor mij.
Wie mij kent, weet dat ik achter mijn principes sta. Zeker bij tegenwind. Ik kan mijn recht om over mijn eigen werk te mogen spreken niet opgeven – zou u het doen? En ik ben de eerste om de smakeloosheid van die tweet van me toe te geven, geen probleem, maar dat is natuurlijk niet waar het om gaat. Het gaat om het eenvoudige feit dat deze man iets van mij vraagt waar hij het recht niet toe heeft.
Daarnaast kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat dit te maken heeft met mijn politieke voorkeuren, misschien zelfs met de columns die ik schrijf. Ik heb geen antwoord op die vraag gehad, wel het volgende antwoord:
Tot het verwijderen van het Erasmus-boek van Maurits Tompot en u zal ik zeer ongaarne overgaan, want onze redactie heeft het indertijd niet voor niets in onze lijsten opgenomen.
Maar als de vermelding van dit boek op onze site door u gebruikt wordt als argument in een discussie die voorzover ik kan beoordelen niets met Erasmus van doen heeft en bovendien gesteld is in bepaald onparlementair taalgebruik, dan brengt u ons werk -bedoeld of onbedoeld- in diskrediet.
Of u dit elders eerder hebt gedaan kan ik momenteel niet beoordelen; dit is de eerste keer dat het onder mijn aandacht wordt gebracht.
Ik constateer dat u onze vermelding van het Erasmus-boek voor oneigenlijke doeleinden gebruikt. Als u niet kunt of wilt toezeggen dat u hiermee zult stoppen, dan zie ik helaas geen andere mogelijkheid dan de titel van het Erasmus-boek van onze site te verwijderen.
Dit is natuurlijk een ongekend slappe smoes: dat ik alleen maar in ‘parlementair taalgebruik’ (wat is dat?) en in relatie tot Erasmus mag vermelden dat een boek van me in de Nationale Canon-boekenlijst is opgenomen. En anders zijn het ‘oneigenlijke doeleinden’. Met alle respect voor meneer Slings, maar dit is kolder. Dit is een poging mij het zwijgen op te leggen met het dreigement mij een stukje prestige af te nemen, namelijk die vermelding.
Het probleem is dat meneer Slings nu helaas, zoals de Britten het zo mooi zeggen, tegen de verkeerde boom staat te blaffen. Prestige kan me gestolen worden. In mijn leven heb ik meer dan genoeg kansen gehad om prestigieus te doen, en ik zie er geen enkel nut in. Ik haat gebakken lucht, en ben absoluut niet bang om met m’n eigen billen bloot te gaan.
Maar toen gebeurde er nog iets, iets pijnlijks dat me definitief over de streep trok. Ik ontdekte dat hij getrouwd is met de vrouw die destijds, als redactrice van de uitgeverij waar ik dit voor schreef, nauw betrokken was bij het tot stand komen van dit boek. De overeenkomst in achternaam was me bij het lezen van de mail al opgevallen.
En toen kreeg ik pas echt goed de balen. Niets ten nadele van deze dame, die ik zeer respecteer en van wie ik veel heb geleerd, maar ik was al die tijd overtuigd van het feit dat ik die plek op die lijst op mijn eigen merites had bemachtigd. Dat ik gewoon een goed boek had geschreven – iets dat ik trouwens nog steeds vind, en veel recensenten vonden het destijds ook. Maar ineens begreep ik hoe dat boek op die lijst terecht was gekomen.
Ik heb er nog steeds een vieze smaak van in mijn mond, ik kan het niet helpen. Ik verafschuw dingen als ‘vriendjespolitiek’, en wil helemaal geen kruiwagens of andere onechte zaken die mij vooruit helpen. Vandaar dat ik in dit stuk schreef dat ik er trots op wás, op die vermelding: inmiddels betekent het niet zoveel meer voor me.
Dus mijn antwoord aan meneer Slings is me duidelijk: ik kan hem niets beloven. Ik kan mezelf wel beloven dat ik niet meer van dat soort achterlijke tweets de wereld in zal slingeren, want ik zet mezelf zo wel grondig voor schut. Maar die lijst, en die vermelding: als hij besluit me er af te halen vind ik het best. Ik vind het jammer voor Maurits Tompot, die met mijn driftige kop niks te maken heeft en er zo wel een prijs voor betaalt. Dat spijt me oprecht.
Maar mijn recht om me te mogen uiten zoals ik wil is me te kostbaar, daar kan ik geen hypocriete spelletjes mee spelen omdat ik zo nodig ergens trots op moet kunnen zijn, of om op een of andere lijst te staan van mensen die ik, eerlijk gezegd, niet erg kan respecteren om het gemak waarmee ze met bepaalde winden mee waaien.
Haal mij er dus maar vanaf, want ik zal nooit beloven dat ik mezelf het zwijgen opleg.