De nieuwste film van Marijn Poels is niet bedoeld om antwoorden te geven, maar vooral om ons aan het twijfelen te brengen over wat we denken te weten – en ons te vragen onze geest open te gooien voor hele nieuwe ideeën over de werkelijkheid. Een verslag.
Ik moest echt op m’n gemak eventjes nadenken nadat ik ‘m zag: ‘The Primordial Code’, de nieuwste film van Marijn Poels, is een documentaire die iets vraagt van de kijker. Op zijn minst een open geest, en dan ook nog de bereidheid na te denken over wat er gezegd wordt. Het is geen makkelijke film, maar zoals altijd stelt Poels vragen die niet alleen relevant zijn, maar ook nog eens onze tijdgeest vrij knap samenvatten.
We zijn allemaal op zoek. We zijn allemaal zo ontzettend veel beu. Deze wereld lijkt voor velen een onhoudbare toestand, om evenveel redenen. De een denkt dat we in een eindtijd zitten vanwege het klimaat dat ons komt vermorzelen, de ander denkt het vanuit religieuze motieven en dan zijn er de mensen zoals ik, die de wereld gewoon niet meer leuk vinden zoals-ie nu is en onderhand niet kunnen wachten op welke vorm van revolutie dan ook – als de boel maar eens van zijn plek komt, want dit lijkt nergens heen te gaan dat iets goeds voorspelt.
Poels stelt hele diepe vragen in deze film. Hele diepe. Zoals de titel al doet vermoeden gaat hij op zoek naar onze oorsprong. Wie zijn wij, waar komen we vandaan, en waar gaan we naartoe? En wat betekenen die vragen in ons huidige tijdperk? Het zijn spirituele vragen waar de film dan ook, op allerlei manieren, iets van een inzicht in probeert te geven. Antwoorden geeft de film niet en die zijn er ook niet: spiritualiteit is een eeuwige zoektocht naar De Waarheid waarbij de reis centraal staat en niet het punt van aankomst.
Zoals altijd gaat Poels zelf op reis, om met mensen over de hele wereld te spreken, en hij komt daarbij heel wat personen tegen die een bijzonder verhaal vertellen. Van een sjamaan die hem uitlegt dat het de taak van mensen is om samen met de aarde te resoneren, in harmonie, omdat aarde en mens elkaar nodig hebben zoals moeder en kind elkaar nodig hebben, tot aan een bioloog die het DNA-geheugen van plantenzaadjes weet aan te spreken en te activeren.
Ik kan hier allerlei dingen vertellen die in de film voorkomen, allerlei scenes beschrijven, maar ik denk dat het beter is te proberen onder woorden te brengen wat Poels wilde bereiken met zijn nieuwste werk: dat we gaan nadenken over wie we zijn, en hoe we in relatie staan tot onze leefomgeving – onze planeet.
Er valt nog veel te ontdekken op onze planeet, zoals het feit dat het een hele grote generator is van elektrostatische energie. Energie die je kunt gebruiken als je weet hoe dat werkt. Poels probeert dit aan te tonen op allerlei plekken over de hele wereld, zoals de nuraghes op Sardinië die een helende werking hebben op bezoekers, of de piramides in Bosnië – jawel, in Bosnië, al is dit niet officieel erkend en nog een theorie die nader onderzoek verdient – waar men een energetische emissie heeft gemeten van 28 kHz. Of de mysterieuze steencirkels in Zuid-Afrika waar allerlei frequenties worden gemeten en die er vanaf grote hoogte uitzien als cymatische patronen.
Ja, dat laatste moest ik ook opzoeken, maar het wordt mooi gedemonstreerd in de film door Adrian Kuipers, musicus en geluidstechnicus. Hij toont een klein rechthoekig plaatje met wat zand erop gestrooid, en dat plaatje brengt hij tot trillen met verschillende frequenties. Wat er met dat zand gebeurt is wonderlijk: het maakt de prachtigste geometrische patronen, die bij elke frequentie een eigen unieke vorm krijgen. Elke resonerende frequentie weer anders: cymatische patronen.
En we weten natuurlijk allemaal wat voor mooie ‘patronen’ er uit frequenties, uit trillingen, kunnen voortkomen, zelfs zonder die geometrie: muziek is er een goed voorbeeld van. Trillingen veroorzaken niet zelden effecten die ons emotioneel raken, die onze ziel weten te bereiken. Het is, zegt deze film, niet anders met de resonanties die uit onze eigen aarde en atmosfeer komen.
En zo roept de film dus op tot resoneren met de planeet waarop we wonen – een concept dat velen vreemd in de oren zal klinken. Want onze wereld is tot de nok toe gevuld met dingen die we eigenlijk niet nodig hebben en die zelfs regelmatig ronduit slecht voor ons zijn. Afleidingen die ons, zeggen velen in deze docu, wegtrekken van wat we eigenlijk zouden moeten doen en wie we eigenlijk zouden moeten zijn. We zijn bijna geen ‘natuurlijke’ wezens meer – we zien de natuur als iets van ‘buiten’, iets dat apart staat van de rest van de samenleving die we hebben gebouwd. Iets dat we bezoeken als we een dag vrij hebben.
Terwijl die natuur juist zo makkelijk te vinden is, als je weet waar je moet zoeken. Zelfs in onze volle wereld. De manier waarop wij bouwen is er een voorbeeld van: kerken en kathedralen zijn om een reden zulke geweldige plekken als het gaat om akoestiek. Ze zijn gebouwd om natuurlijke trillingen en frequenties te verwerken en tot een hoogtepunt van schoonheid en zuiverheid te brengen. Dan weten we ook dat veel oude kerken gebouwd zijn op plekken waar eerdere volkeren ook vaak al een tempel of plek van bepaalde significantie gebouwd hadden. De vraag rijst dan al snel: waarom die plek?
Het is een docu die hier een daar redelijk ‘zweverig’ wordt, en da’s ook bijna niet te vermijden met dit soort onderwerpen. Sommige zaken kan ik niet anders dan met een fikse korrel zout nemen, zoals de (verdwenen!) reuzenskeletten op Sardinië of het verhaal van de Anunnaki, een mythisch, goddelijk volk dat wordt beschreven op Soemerische kleitabletten en dat ons ooit ‘bouwde’ omdat ze slaven nodig hadden voor hun goudmijnen hier op aarde. Dat zijn de momenten dat ik met redelijk wat scepsis zit te kijken en Poels steekt zijn eigen scepsis ook soms niet onder stoelen of banken. Maar Poels toont ons ook veel concrete zaken – zoals die bioloog met zijn kistje.
Daniël Ebner, de bioloog, toont ons een klein kistje, de Greenbox, met daarin een laatje van 4 cm diep. Het kistje kan ‘aangezet’ worden, er loopt een statisch E-veld door met een voltage van zo’n 750 volt per centimeter. Die frequentie doet iets merkwaardigs met de zaadjes die hij op een vochtige bodem in dat laadje heeft gelegd: ze veranderen op genetisch niveau. De bioloog legt het uit: de frequenties die de aarde uitzendt kunnen veranderen door de vervuiling in de lucht, bijvoorbeeld. En onze lucht is behoorlijk vies, vergeleken met andere tijden. De zaadjes van planten die vroeger al bestonden – in tijden van andere frequenties, dus, omdat de luchtkwaliteit anders was – slaan die toestand waarin ze leven in hun DNA-geheugen op. Die informatie gaat niet verloren, er komt enkel informatie bij.
En als je de zaadjes van hun ‘achterkleinkinderen’ dus blootstelt aan de frequenties van ‘vroeger tijden’, zullen ze zich ontwikkelen op de manier die bij dat tijdperk past. Dat geheugen wordt wakker, en de zaadjes die ontkiemen zullen planten voortbrengen die er dus anders uitzien dan hun doorgekweekte soortgenoten nu. Zo is de man erin geslaagd tarwe te kweken die lijkt op de tarwe van enkele eeuwen geleden: in de vorm van een struik, met veel kleinere aren. Het voordeel? Er is een stuk minder zaad nodig om een hectare in te zaaien en dezelfde oogst van zo’n veld te halen als met modern zaad. En dus wordt er nu meer onderzoek naar gedaan – een goed idee.
Want er zijn ook andere voordelen: die planten lijken weerbaarder te zijn tegen aanvallen van buitenaf, zoals insecten en ziektes. Er zijn vrijwel geen pesticiden of herbiciden nodig om deze oogsten gezond en rijp van het land te halen – pesticiden zijn vooral een moderne uitvinding, blijkbaar had men die voorheen niet zo dringend nodig. En als je dan toch gewassen gaat verbouwen, vertelt de film, is het een goed idee dat met koperen gereedschappen te doen: de frequentie van koper heeft een stimulerend effect op gewassen. En stokken met koperdraad er omheen houden heel wat ongedierte op afstand, zoals Marijn ontdekte toen hij zijn eigen aardappelveldje, vrij van coloradokevers dankzij koperdraad, vergeleek met het aardappelveld van de boer verderop, waar de dikke kevers zich te goed zaten te doen.
De docu vertelt nog veel, veel meer – Poels verspilt zelden tijd in zijn films. Zoals gezegd laat hij, met een open geest, mensen uit allerlei hoeken aan het woord. Zo komt er een heuse geomancer langs – dat is iemand die zich vooral bezighoudt met ‘spirituele geometrie’ die dus weer alles te maken heeft met het opvangen van de resonanties van onze planeet en al het leven erop. Poels laat een sjamaan aan het woord en neemt deel aan een meditatie, en bezoekt een energetische menhir waarvan hij zelf toegeeft dat hij geen enkele energie voelde, maar dat het wel een erg bijzondere plek was.
Zo bouwt hij ook een kas in de vorm van een piramide in zijn achtertuin, want die vorm zou planten goed stimuleren in hun groei. En het zijn inderdaad fikse koolrabi’s die hij later in het jaar oogst – maar we zullen nooit weten of dat nou aan het zonlichtversterkende glas lag, of aan de vorm van de kas. Marijn zegt dan ook nergens in de film dat dit of dat of wat dan ook een waarheid is; hij laat mensen spreken en de kijker mag er zelf van denken wat hij of zij wil.
De film is een aanrader maar dan wel, zoals gezegd, met een open geest. Er zullen best wat wenkbrauwen omhoog gaan tijdens het kijken, zoals die van Poels zelf af en toe ook omhoog gaan, maar de boodschap van de film is er eentje die ik van harte aanbeveel: laten we eens nadenken, met z’n allen, over waar we nou eigenlijk mee bezig zijn – en waarom.
Veel kijk- en denkplezier!